
Op 21 juni werd in San Juan Comalapa de zevende verjaardag herdacht van het Memorial de las Víctimas de Desaparición Forzada, het gedenkteken voor slachtoffers van gedwongen verdwijning. Diezelfde datum is ook de Nationale Dag van de Gedwongen Verdwijning in Guatemala.
Tijdens het Guatemalteeks gewapend conflict (1960–1996) verdwenen meer dan 45.000 mensen, vaak inheemse mannen en vrouwen. Ze werden opgepakt door militairen… en keerden nooit meer terug. Gedwongen verdwijning werd een wapen: om angst te zaaien, en verzet te breken.
Een litteken in Comalapa
Comalapa was een van de zwaarst getroffen regio’s. Begin jaren 2000 werd op het terrein van een voormalige militaire basis een massagraf ontdekt. Meer dan 220 lichamen werden opgegraven.
In 2018 werden 176 van die lichamen ceremonieel teruggebracht naar Comalapa. Ze kregen een laatste rustplaats op een plek die nu bekendstaat als het “Paisaje de la Memoria” – een landschap van herinnering.
We vergeten hen niet
Op 21 juni 2024 kwamen families, jongeren, mensenrechtenorganisaties en overlevenden opnieuw samen.
Er werden kaarsen aangestoken, namen voorgelezen, verhalen gedeeld.
Tot nu toe zijn slechts 26 slachtoffers geïdentificeerd.
De anderen rusten naamloos. Maar niet vergeten.
Waarom dit nog altijd telt
Herdenken is geen ritueel uit het verleden. Het is een daad van verzet tegen vergeten.
21 juni herinnert ons eraan: Elk lichaam verdient een naam, elk leven verdient erkenning en elke waarheid verdient het licht.
Dat is geen boodschap alleen voor Guatemala, maar voor ons allemaal.